Adriana
van der Velde, Vruchten der eenzaamheid
(Sneek : C. van Gorcum, voor rekening
van de schrijfster 1816) /// Van der Aa schrijft: ‘Velde (Adriana van der) liet
in het jaar 1816 te Sneek drukken Vruchten
der Eenzaamheid welke zeer smakeloos zijn’ (Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van
Nederlandsche dichters. Deel 3, 1846). Nu is de titel ‘Vruchten der
eenzaamheid’ zeker geen unicum, onder gelijke naam werden door Gerrit Paape
(ca. 1785), Petronella Moens (in 1798) en
W. de Vries (in 1830) bundels van stichtelijke strekking uitgebracht. De
Vaderlandsche letteroefeningen (jaargang
1816) weet niet wat ze met de vaderlandslievende poëzie aan moeten, al was er in deze periode een
reeks vrouwelijke dichters uit Sneek die hun zielenroerselen het licht deden
zien, deze publicatie had achterwege kunnen blijven: ‘wij moeten met leedwezen
verklaren, dat onder al deze rijmpjes geen enkel is, dat ook maar eenigermate
aanspraak maken kan op eenen, zelfs maar geringen, lof; en volstrekt niets, dat
zich tot den rang van een, ook maar middelmatig, dichtstukje opheft. Alles is
rijmelarij; smaak, vernuft en vinding ontbreken overal; versificatie en rijm
zelfs zijn uiterst gebrekkig, en de taal is slecht. En echter (wat kan de naam
van Sneek niet reeds doen!) pronkt dit boekje met eene lijst van Inteekenaren,
(meest echter Sneekenaars) die zeer aanmerkelijk is, vooral als wij er uit het
voorberigt bijvoegen, dat het grootste getal niet verkoos genoemd te worden. De
kundige vrienden, die zoo sterk, en na de twee eerste stukken gelezen of
gehoord te hebben, op de uitgave aandrongen, zijn Sneeksche snaken geweest, die
het meisje voor den gek hielden, of zij moeten onnoozelen heeten.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten