donderdag 30 augustus 2018

Adriana van der Velde

Adriana van der Velde, Vruchten der eenzaamheid  (Sneek : C. van Gorcum, voor rekening van de schrijfster 1816) /// Van der Aa schrijft: ‘Velde (Adriana van der) liet in het jaar 1816 te Sneek drukken Vruchten der Eenzaamheid welke zeer smakeloos zijn’ (Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3, 1846). Nu is de titel ‘Vruchten der eenzaamheid’ zeker geen unicum, onder gelijke naam werden door Gerrit Paape (ca. 1785), Petronella Moens (in 1798) en  W. de Vries (in 1830) bundels van stichtelijke strekking uitgebracht. De Vaderlandsche letteroefeningen (jaargang 1816) weet niet wat ze met de vaderlandslievende poëzie aan moeten, al was er in deze periode een reeks vrouwelijke dichters uit Sneek die hun zielenroerselen het licht deden zien, deze publicatie had achterwege kunnen blijven: ‘wij moeten met leedwezen verklaren, dat onder al deze rijmpjes geen enkel is, dat ook maar eenigermate aanspraak maken kan op eenen, zelfs maar geringen, lof; en volstrekt niets, dat zich tot den rang van een, ook maar middelmatig, dichtstukje opheft. Alles is rijmelarij; smaak, vernuft en vinding ontbreken overal; versificatie en rijm zelfs zijn uiterst gebrekkig, en de taal is slecht. En echter (wat kan de naam van Sneek niet reeds doen!) pronkt dit boekje met eene lijst van Inteekenaren, (meest echter Sneekenaars) die zeer aanmerkelijk is, vooral als wij er uit het voorberigt bijvoegen, dat het grootste getal niet verkoos genoemd te worden. De kundige vrienden, die zoo sterk, en na de twee eerste stukken gelezen of gehoord te hebben, op de uitgave aandrongen, zijn Sneeksche snaken geweest, die het meisje voor den gek hielden, of zij moeten onnoozelen heeten.’


Geen opmerkingen:

Een reactie posten